Toetsenbordnavigatie
Deze pagina bevat details over toetsenbordnavigatie voor mensen die geen muis of aanwijsapparaat kunnen gebruiken, of die zoveel mogelijk een toetsenbord willen gebruiken.
Als u geen aanwijsapparaat zoals een muis kunt gebruiken, dan kunt u de muisaanwijzer besturen via het numerieke toetsenbord. Zie Click and move the mouse pointer using the keypad voor meer informatie.
Door de gebruikersinterface navigeren
Tab and Ctrl+Tab |
De toetsenbordfocus verplaatsen tussen verschillende besturingselementen. Met Ctrl+Tab verplaatst de focus zich tussen groepen elementen, zoals van een zijbalk naar het hoofdvenster. Ctrl+Tab kan ook de focus wegnemen uit een element dat Tab zelf gebruikt, zoals een tekstvak. Houd Shift ingedrukt om de focus in omgekeerde volgorde te verplaatsen. |
Pijltjestoetsen |
Selectie van items verplaatsen met één besturingselement, of een paar gerelateerde besturingselementen. Gebruik de pijltjestoetsen om de focus naar knoppen in een werkbalk te brengen, selecteer items in een lijst- of pictogrammenweergave, of selecteer een keuzerondje uit een groep. |
Ctrl+Pijltjestoetsen |
In de lijst- of pictogrammenweergave, verplaatsen van de toetsenbordfocus naar een ander item zonder te wijzigen welk item geselecteerd is. |
Shift+Pijltjestoetsen |
In de lijst- of pictogrammenweergave, alle items selecteren van het huidige geselecteerde item naar het item met de nieuwe focus. In een boomstructuur kunnen items met onderliggende items worden in- of uitgeklapt om de onderliggende items te tonen of te verbergen: uitklappen doet u door opShift+→ te drukken en voor inklappen drukt u op Shift+←. |
Spatiebalk |
Een item dat de focus heeft, zoals een knop, selectievakje of lijstitem, activeren. |
Ctrl+Spatiebalk |
In een lijst- of pictogrammenweergave het item met de focus selecteren of de selectie opheffen, zonder de selectie van andere items op te heffen. |
Alt |
Houd de Alt-toets ingedrukt voor het tonen van sneltoetsen: onderstreepte letters in menu-onderdelen, knoppen, en andere besturingselementen. |
Esc |
Een menu, popup, wisselaar of dialoogvenster sluiten. |
F10 |
Open het eerste menu in de menubalk van een venster. Gebruik de pijltjestoetsen om door de menu's te navigeren. |
Shift+F10 or |
Het snelmenu voor de huidige selectie tonen, alsof er met rechts geklikt is. |
Ctrl+F10 |
Het snelmenu voor de huidige map tonen in bestandsbeheer, alsof u met rechts op de achtergrond heeft geklikt in plaats van op een item. |
Ctrl+PageUp and Ctrl+PageDown |
In een venster met tabbladen naar het tabblad links of rechts gaan. |
Door het bureaublad navigeren
Alt+F1 or the Super key |
Switch between the Desktop and running applications. In the desktop, start typing to instantly search your applications, contacts, and documents. |
Super+Tab |
Snel van venster wisselen. Houd de Shift-toets ingedrukt voor de omgekeerde volgorde. |
Super+` |
Schakelen tussen vensters van dezelfde toepassing, of van de geselecteerde toepassing na Super+Tab. Deze sneltoets gebruikt ` op US toetsenborden, waarbij de `-toets zich boven de Tab-toets bevindt. Op alle andere toetsenborden is de sneltoets Super plus wat er zich boven de Tab-toets bevindt. |
Ctrl+Alt+Tab |
Give keyboard focus to the taskbar. In the Desktop, switch keyboard focus between the taskbar and the windows. Use the arrow keys to navigate. |
Alt+F6 |
Wisselen tussen vensters in dezelfde toepassing. Houd de Alt-toets ingedrukt, druk op F6 totdat het door u gewenste venster oplicht, en laat daarna Alt los. Dit is hetzelfde als de Alt+`-functie. |
Alt+Esc |
Door alle geopende vensters op een werkblad navigeren. |
Super+V |
Open the notification list. Press Esc to close. |
Door vensters navigeren
Alt+F4 |
Sluit het huidige venster. |
Alt+F5 of Super+↓ |
Een gemaximaliseerd venster terugbrengen naar de oorspronkelijke grootte. Gebruik Alt+F10 om te maximaliseren. Met Alt+F10 kunt u zowel maximaliseren als herstellen. |
Alt+F7 |
Het huidige venster verplaatsen. Druk op Alt+F7 en gebruik daarna de pijltjestoetsen om het venster te verplaatsen. Druk op Enter om het verplaatsen van het venster te beëindigen, of Esc om het terug te zetten op de oorspronkelijke plaats. |
Alt+F8 |
De afmeting van het huidige venster wijzigen. Druk op Alt+F8 en gebruik daarna de pijltjestoetsen om de afmeting van het venster te wijzigen. Druk op Enter om het wijzigen van de afmeting van het venster te beëindigen, of Esc om het terug te zetten op de oorspronkelijke plaats. |
Shift+Super+← |
Huidige venster één scherm naar links verplaatsen. |
Shift+Super+→ |
Huidige venster één scherm naar rechts verplaatsen. |
Alt+F10 of Super+↑ |
Een venster Maximaliseren. Druk op Alt+F10 of Super+↓ om een gemaximaliseerd venster terug te brengen naar de oorspronkelijke grootte. |
Super+H |
Een venster minimaliseren. |
Super+← |
Een venster verticaal aan de linkerkant van het scherm maximaliseren. Druk opnieuw om het venster terug te brengen naar het vorige formaat. Druk op Super+→ om van kant te wisselen. |
Super+→ |
Een venster verticaal aan de rechterkant van het scherm maximaliseren. Druk opnieuw om het venster terug te brengen naar het vorige formaat. Druk op Super+← om van kant te wisselen. |
Alt+Spatiebalk |
Toon het venstermenu, alsof er met rechts op de menubalk was geklikt. |